‹ Terug naar overzicht

Uitdagingen voor de afbouwsector

Geplaatst op:
De afbouwsector staat de komende jaren voor grote strategische uitdagingen. De grootste is het vinden van voldoende arbeidskrachten. Enerzijds is de groei van de branche hiervoor ­verantwoordelijk, maar ook de uitval van vakmensen vanwege hun leeftijd zorgt voor een tekort. De sector ontkomt er niet aan om arbeidskrachten in het buitenland te werven. Op lange termijn is circulariteit een uitdaging. Dit blijkt uit het rapport ‘Trends en ontwikkelingen in de afbouw, 2018-2023’ dat het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in opdracht van Technisch Bureau Afbouw heeft opgesteld.

Het rapport ‘Trends en ontwikkelingen in de afbouw, 2018-2023’ begint met een schets van de huidige afbouwsector. Zo valt op te maken dat de sector bestaat uit ruim 11.000 bedrijven, waarvan het overgrote deel (9800) zzp’er is. De verdeling is als volgt: 60 procent zijn stukadoorsbedrijven, 20 procent plafond- en wandmontagebedrijven, 15 procent vloerenlegbedrijven en 5 procent natuursteenbedrijven. De totale omzet bedraagt 2,5 miljard euro, 45 procent hiervan komt voor rekening van zzp’ers. In deze groep is ook de grootste groei te zien in de periode 2008-2018. In 2008 bestond de zogenoemde flexibele schil – bestaande uit zzp’ers, gedetacheerden en uitzendbureaus – uit ruim 30 procent van de totale werkgelegenheid in de afbouwsector. In 2018 was dat 60 procent.

Crisis

Rapport EIBDe afbouwsector heeft uiteraard ook behoorlijke klappen te verwerken gekregen door de economische crisis. De plafond- en wandmontagebedrijven zijn het zwaarst getroffen. Deze bedrijven zijn volgens het onderzoek met name actief in de utiliteitsbouw. Binnen die utiliteitsbouw viel door het overaanbod van kantoren de nieuwbouw sterk terug. Hierdoor werd de productie van de plafond- en wandmontagebedrijven sterk getroffen. Op het dieptepunt van de crisis – in 2013 – was de productie meer dan gehalveerd. Hierna vond er beperkt herstel plaats, maar in 2018 lag de productie ruim 40 procent onder het niveau van 2008. Dit, terwijl in dezelfde periode 30 procent minder kantoren, scholen en zorggebouwen werden gebouwd. De productiedaling zorgde uiteraard ook voor een omzetdaling, van 918 miljoen euro in 2008 naar 403 miljoen euro in 2013. Daarna steeg de omzet tot 570 miljoen euro in 2018.
Er vond een verschuiving plaats van de werkzaamheden van bedrijven met personeel naar zzp’ers. De productie van zzp’ers lag in 2018 15 procent hoger dan in 2008, die van bedrijven met personeel bedroeg in 2018 slechts 45 procent van het niveau van 2008. Hiermee zijn de plafond- en wandmontagebedrijven een van de zwaarst getroffen onderdelen van de afbouwsector.

Groei

Uit het rapport van het EIB blijkt dat de afbouwsector momenteel harder groeit dan de totale bouwsector. In de periode 2014-2017 was sprake van een stevig herstel met een toename van maar liefst 10 procent per jaar. In 2018 bedroeg het groeipercentage 7 procent. Desondanks zit de sector qua productie en omzet nog steeds slechts op 75 procent van het niveau van voor de economische crisis. De verwachtingen zijn volgens het EIB vooral voor plafond- en wandmontagebedrijven positief.  Voor het eerst in jaren nam in 2018 de nieuwbouwproductie van scholen en zorggebouwen toe. Dit leverde een groei van maar liefst 6,5 procent op. Vanaf 2019 neemt ook de bouw van kantoren weer toe, daarom ligt de groei van de plafond- en wandmontagebedrijven vanaf 2019 hoger dan de andere afbouwbedrijven. Aanvankelijk ligt de groei van bedrijven met personeel iets boven die van de zzp’ers. De trend van flexibilisering zet in beperkte mate door, de productie zal dus nog iets meer gaan verschuiven in de richting van zzp’ers, is de verwachting. 

Tekort

De groeicijfers hebben echter ook een keerzijde. Daar waar de sector nu 20.550 arbeidsjaren telt – nog altijd zo’n 7000 arbeidsjaren minder dan het begin van de crisis in 2008 – heeft het EIB berekend dat in 2023 de totale werkgelegenheid 23.365 arbeidsjaren zal bedragen. Er komen dus door de productiegroei een kleine 3000 extra banen beschikbaar. Maar de uitstroom van gepensioneerde vakmensen zorgt ook voor een extra vraag naar personeel, ook zo’n 3000. Alleen al de komende vijf jaar komt de afbouwsector 6000 voltijdbanen tekort.
In arbeidsjaren gerekend is de werkgelegenheid in de plafond- en wandsector gedaald van 8110 in 2008 naar 4360 in 2018. Deze enorme daling komt vrijwel geheel voor rekening van de bedrijven met personeel. Hier daalde het cijfer van 5432 in 2008 naar 1740 in 2018. Terwijl het aantal arbeidsjaren voor zzp’ers nauwelijks daalde in die periode, 2678 in 2008 naar 2620 in 2018.
Door de productiegroei groeit ook de werkgelegenheid. De verwachting is dat in 2023 4960 arbeidsjaren nodig zijn voor de sector. Een deel komt op het bordje van de bedrijven met personeel – zij moeten in arbeidsjaren groeien naar 1965, een groei van 300. Voor de rest draaien de zzp’ers op: van 2620 naar 2995.

Uitdaging

Voldoende personeelHet vinden van voldoende arbeidskrachten vormt de grootste uitdaging voor de afbouwsector, is te lezen in het rapport van het EIB. Enerzijds moet de aanwas komen van de opleidingen. Met een forse inspanning van de sector zelf is het mogelijk om in de periode 2019-2023 via de bouwopleidingen aan zo’n 20 procent van de totale vraag te voldoen, is de verwachting. Maar dan moet het vak voor jongeren aantrekkelijker gemaakt, onder andere door hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden. Daarmee wordt de sector weer populairder op vmbo-scholen. Dat dit broodnodig is, blijkt uit de opleidingscijfers van de afgelopen jaren. Daar waar in het schooljaar 2008/2009 nog 82 jongeren de opleiding tot plafond- en wandmonteur volgden, was dat in het schooljaar 2017/2018 nog maar 5 (!).
Rest er nog zo’n 80 procent van de vraag die moet worden ingevuld. Het EIB stelt dat dit tekort niet alleen met Nederlandse arbeidskrachten kan worden opgevuld. Extra aanbod kan worden gezocht in Midden- en Oost-Europa. En ook de aanstaande brexit biedt kansen, omdat veel Polen niet meer in het Verenigd Koninkrijk mogen werken. Die komen dan voor de Nederlandse markt beschikbaar. Hiermee is de sector slechts voor een derde geholpen, voorspelt het EIB. Om aan de vraag te kunnen voldoen die met de groeiende productie gepaard gaat, moeten nog meer maatregelen worden genomen. Zo moeten bedrijven fors inzetten op het beperken van de jaarlijkse uitstroom van arbeidskrachten naar andere bedrijfstakken en het verhogen van de instroom uit andere bedrijfstakken. Door betere arbeidsomstandigheden, gunstigere arbeidsvoorwaarden en een beter HRM-beleid kan de afbouw meer mensen aan zich binden.

Lange termijn

Een uitdaging voor de lange termijn voor de afbouwsector vormt het circulair bouwen, stelt het EIB. Deze manier van bouwen kan op de lange termijn belangrijke effecten hebben op de inzet en werkwijze van afbouwbedrijven. Plafond- en wandmontagebedrijven hebben binnen de afbouwsector de beste uitgangspositie. Systeemwanden en -plafonds laten zich namelijk goed demonteren en her te gebruiken. Bovendien laten de bouwmaterialen zich gemakkelijk scheiden. Als in de toekomst de grenswaarden worden aangescherpt, biedt dit goede kansen voor de plafond- en wandbedrijven. 

Het rapport ‘Trends en ontwikkelingen in de afbouw, 2018-2023’ is te downloaden via www.noa.nl/nl/nieuws/kansen-en-bedreigingen-voor-de-afbouwbranche.