Das Cabinet des Dr. Caligari, een Duitse horrorfilm van regisseur Robert Wiene, wordt ademloos bekeken door ongeveer vijftig filmliefhebbers, zittend in het pluche van zaal 2 van het Tuschinski-theater in Amsterdam. Af en toe dwaalt de blik af naar de fascinerende wandschilderingen van Pieter den Besten. We schrijven 1920, de tijd van de stomme film.
Bij een brand in juli 1941 gaan de wandschilderingen en de schildering op het plafond verloren. In 2002 werden de foyer, de omlopen en de grote zaal van Tuschinski al gereconstrueerd naar de jaren twintig van de vorige eeuw. Zaal 2 bleef echter een heel gewoon bioscoopzaaltje, niets bijzonders. Dat kon niet langer, vond architect Kees Doornenbal van Rappange & Partners Architecten uit Amsterdam, verantwoordelijk voor de reconstructies uit 2002. Hij vroeg de Haagse kunstenares Liesbeth Stinissen om de schilderingen te reconstrueren.
Onderzoek
De reconstructie van de schilderingen kon niet direct van start gaan. Er waren namelijk slechts twee zwart-witfoto’s en een paar piepkleine schetsen bewaard gebleven. Daarom deed Stinissen eerst een halfjaar onderzoek naar de stijl van Pieter den Besten. “Wat heeft hij nog meer gedaan? Wat is zijn taal en wat is zijn ontwikkeling? De kennis die ik opdeed, stelde me in staat die foto’s beter te duiden. Want als je een beetje thuis bent in de materie, kun je makkelijker verbanden leggen”, legt ze uit. Veel van Den Bestens andere werk, met name in zijn geboortestad Rotterdam, was verloren gegaan bij het Duitse bombardement in 1940, maar in de achterzaal van Grand Café Centraal in Gouda is wél een enorme schildering bewaard gebleven. Stinissen: “Die heeft Den Besten in 1924 aangebracht. Daar heeft hij ook allerlei dames en art-deco-ornamenten door elkaar verweven. Maar het is werk van iets latere datum; de muurschildering in Tuschinski heeft hij in 1919 gemaakt en dat kun je zien. Er zitten wel bepaalde elementen in, maar het is nog niet echt art deco te noemen. Het zit tussen jugendstil en art deco in. Dat vind ik mooi om te zien; het is nog niet helemaal uitgekristalliseerd en je ziet Den Besten zoeken naar zijn eigen vorm.”
De kunstenares ontdekte al snel de rode lijn in Den Bestens decoraties. “Hij heeft La Gaîté, zoals de cabaretzaal destijds heette – het woord betekent vrolijkheid in het Frans – de energie willen meegeven die in het uitgaansleven van de ‘roaring twenties’ toepasselijk was. Daarbij heeft hij de podiumkunsten als uitgangsthema gekozen. Maar dan álles door elkaar, dus jongleurs, goochelaars en drôlerie, zwaar drama, klassieke muziek en jazz, noem maar op, en dat gelardeerd met Griekse theatermaskers. Hij heeft zo’n bijzondere hand. En hij herhaalt niets; alles is uniek, alles is anders. Er is geen stipje gespiegeld of gedraaid, dat maakt het superlevendig, het zorgt voor een enorme beweeglijkheid.”
Schetsen
Nadat ze alles in kaart had gebracht, is Stinissen gaan schetsen. “In eerste instantie was de bedoeling dat ik de muur- en plafondschilderingen in de bioscoopzaal zelf met olieverf zou aanbrengen. Niet alleen de oorspronkelijke sfeer moest worden teruggebracht, maar zo veel mogelijk ook de originele materialen. Dat bleek echter te duur en bovendien zou het te lang duren. De zaal kon dan voor een langere tijd niet worden gebruikt”, aldus de Haagse kunstenares. “Er moesten ook akoestische maatregelen worden getroffen in de bioscoopzaal”, legt Martijn Buijtels uit. De directeur van Akoestiek Montage Brabant (AMB) werd om advies gevraagd. “Wij hebben al diverse werken voor Pathé, de eigenaar van het Tuschinski-theater, uitgevoerd. Vandaar dat men bij ons terecht kwam. Wij adviseerden om de schilderingen van Stinissen op akoestische doeken te printen. We hebben twee voorbeelden laten printen en die vervolgens in kaders gespannen. Bij de presentatie voor Pathé was Stinissen ook aanwezig.” De kunstenares had niet eerder met akoestische doeken gewerkt, maar was direct overtuigd van de mogelijkheden. “De techniek staat niet stil en op deze manier konden we de grandeur van vroeger met moderne technieken terugbrengen.”
Gestript
De zaal werd helemaal gestript, alles werd eruit gesloopt. Vervolgens begon de opbouw. Er werden nieuwe stoelen geplaatst en een nieuwe geluidsinstallatie aangesloten. Stinissen ging in de tussentijd aan de slag met de schilderingen. “Ik heb de schilderingen op papier gemaakt met behulp van de gouache-techniek. Dit is verf op waterbasis, waarbij de kwasttreek bij het opblazen van de afbeelding net als bij olieverf zichtbaar blijft. Olieverf schittert echter te veel, deze methode geeft een mat resultaat bij het digitaliseren van de afbeelding”, legt ze uit.
AMB koos doeken met een open structuur die vooraf waren getest. Buijtels: “Voor een nog betere akoestiek in de ruimte plaatsen wij achter de doeken polyesterwol, een product dat we zelf testen. Hiermee worden hoge akoestische waarden gehaald. Daarnaast vinden de monteurs het prettig materiaal om mee te werken. In tegenstelling tot steenwol dat de neiging heeft tot dwarrelen, komen van polyesterwol geen deeltjes los als de demontabele doeken worden verwijderd. Het geheel wordt bevestigd op subtiele profielen van Barrisol die minimale randjes hebben. De doeken zijn in kaders gespannen. Het maken van die kaders was een moeilijk, erg nauwkeurig werk. Er moest veel in verstek worden gewerkt.”
Kleur
De twintig schilderingen van Stinissen werden gefotografeerd, waarna de digitale drukker Big Impact uit Eindhoven een aantal proefdrukken maakte. “De juiste kleur kiezen is een van de moeilijkste dingen als het over geprinte doeken gaat”, vertelt Stinissen. “Je ziet de proefdrukken in de drukkerij, maar je moet ze eigenlijk voor ogen zien hoe ze in de bioscoopzaal met sfeerlicht komen te hangen. Het licht is zo bepalend. Bereik je wel het effect dat je beoogt, dat is de belangrijke vraag in deze. Daarom zijn er zes proefstukken gemaakt, variërend van licht naar donker. Ik heb dus samen met de drukker nog een beetje aan de knoppen kunnen draaien om dit bereiken.”
Plafond
De plafondschilderingen op doeken zijn op dezelfde manier tot stand gekomen als de wanddoeken, verzekert Buijtels. “De schildering op het plafond bestaat uit twaalf doeken. Je ziet dat niet, want de overgangen zijn naadloos. Wat wel te zien was, was het getal twaalf op een van de doeken. Ik vond dat wel grappig, want twaalf was een belangrijk getal bij dit project; er waren twaalf partijen bij betrokken, wij hebben twaalf weken aan het project gewerkt. Uiteindelijk is toch besloten om dat doek te vervangen”, lacht hij.
De betrokken partijen zijn erg tevreden met het resultaat. Alhoewel Stinissen toch hoopt dat de techniek zich snel door ontwikkelt. “Filmbezoekers staan niet direct met hun neus op mijn werk, maar ik hoop dat in de nabije toekomst het mogelijk wordt om de textuur van de akoestische doeken te verbeteren, zodat ze meer gaan lijken op schilderijdoeken. Dan krijg je nog meer de grandeur van vroegere tijden terug.”
Bouwpartners
Opdrachtgever: Pathé, Amsterdam
Architect: Rappange & Partners Architecten, Amsterdam
Aannemer: Tenback Projecten, Eindhoven
Fabrikant akoestische doeken: Barrisol, Kembs (Frankrijk)
Montagebedrijf: Akoestiek Montage Brabant, Bladel
Kunstenaar: Atelier Liesbeth Stinissen, Den Haag